GESCHIEDENIS GEREFORMEERDE GEMEENTE NIEUW-BEIJERLAND
Ontstaan
De geschiedenis van de Gereformeerde Gemeente te Nieuw-Beijerland begint in de jaren 1850-1860. Een aantal personen in Nieuw-Beijerland kon het niet vinden in de prediking die destijds in de Nederlands Hervormde Kerk werd gebracht. Zij kwamen in gezelschappen bijeen; gezelschappen zoals er destijds zovele in het land waren. Men stichtte elkaar door het lezen van het overjarig koren.
Toch kreeg men behoefte om de verkondiging van het Woord Gods te horen en aan wie anders werd gedacht dan aan ds. L.G.C. Ledeboer. Contacten werden gelegd en al spoedig kwam ds. Ledeboer naar Nieuw-Beijerland.
De eerste predicatie, die deze dominee hield in Nieuw-Beijerland, vond plaats in de huiskamer van S. v.d. Wel, één van de leidende figuren van het gezelschap. Van de Wel woonde in de Achterstraat, ongeveer op de plaats waar nu de Plusmarkt van de familie Schalkoord staat.
Ledeboeriaanse gemeente
Het bleef niet bij deze ene keer dat ds. Ledeboer voorging in Nieuw-Beijer-land.
Meermalen kwam hij naar deze plaats en er werd dan kerk gehouden in de schuur van H. Boender aan het Marktveld. Dit is het pand waarin thans De Vlasschuur B.V. is gevestigd.
Het is in deze tijd dat de plaatselijke gemeente geïnstitueerd werd door ds. Ledeboer nl. in 1862-1863. De eerste kerkenraad van deze zelfstandige Ledeboeriaanse gemeente werd gevormd door de ouderlingen S. v.d. Wel en L. van Beek en de diakenen M. Boender en B. IJzerman.
Bakkeriaanse gemeente
Naast ds. Ledeboer, die in 1863 overleed, is het bijzonder ds. D. Bakker geweest die erg veel heeft betekend voor de gemeente.
In het conflict tussen ds. P. van Dijke en ds. Bakker heeft Nieuw-Beijerland, na aanvankelijke aarzeling, de zijde van ds. Bakker gekozen en behoorde ze tot de zgn. Bakkeriaanse gemeenten.
De Ledeboeriaanse gemeenten werden nu dus verdeeld in twee formaties: de Bakkeriaanse en de Van Dijkiaanse gemeenten.
Mede door de arbeid van ds. Bakker ontstond er in de gemeente van Nieuw-Beijerland een flinke groei.
De leden van de gemeente woonden verspreid over de hele Hoeksche Waard. Het kerkelijk leven werd geleidelijk aan meer geordend en het werd nodig een kerk te bouwen.
Dat eerste kerkgebouw kwam op dezelfde plaats te staan als waar nú ons oude kerkgebouw in de Middelstraat staat.
In 1879 ontving de gemeente haar eerste eigen predikant. In overleg met ds. Bakker werd de Amerikaanse predikant W.C. Wüst beroepen. Deze nam het beroep naar de Bakkeriaanse gemeente aan en woonde, hoewel hij meerdere gemeenten diende, te Nieuw-Beijerland. Hij diende de gemeente echter maar kort, nl. van 1879 tot 1881.
Hij had gehoopt ‘een achtergebleven schaapskooitje van Ledeboer’ te mogen dienen, maar hij was erg teleurgesteld in het geestelijk gehalte van de gemeente. In 1881 vertrok ds. Wüst weer naar zijn vorige gemeente in Amerika.
Door onenigheid tussen de gemeente van Nieuw-Beijerland en de andere Bakkeriaanse gemeenten kwam de gemeente weer los te staan van deze kerkformatie. Bovendien overleed ds. Bakker in 1885. Naar aanleiding daarvan besloot men in 1887 het kerkverband als afgebroken te beschouwen.
Van Dijkiaanse gemeente
Tijdens de Doleantie-beweging in 1886 en volgende jaren vonden diverse contacten plaats tussen Kuyperianen en Ledeboerianen, zowel op landelijk als op plaatselijk niveau.
Kuijper zag graag een vereniging tussen de groeperingen. Ook de kerkenraad van Nieuw-Beijerland tastte de mogelijkheden af.
Aanvankelijk stond ook onze gemeente welwillend tegenover de Dolerenden.
Ondanks de oprechte bedoelingen van kerkenraad en gemeenteleden kwam het niet tot aansluiting bij de Kuyperianen.
Gods weg lag anders. Bakkeriaans Nieuw-Beijerland voelde zich nauw verwant met de Ledeboeriaanse gemeenten, die destijds de zijde van ds. P. van Dijke hadden gekozen, de zgn. Van Dijkiaanse gemeenten.
Waren zij niet uit dezelfde stam ontsproten? Had ds. Ledeboer niet allen met zegen gesticht, toen zij nog zonen van hetzelfde huis waren? Deze eenheid begeerde men weer en er werd contact gelegd.
Op een provinciale vergadering in 1887 vond de officiële aansluiting plaats en werd Nieuw-Beijerland met algemene stemmen als gemeente in de kerkformatie opgenomen.
Gereformeerde gemeente
In 1907 vond de vereniging plaats van Ledeboerianen en Kruisgezinden.
De naam van ds. G.H. Kersten is ten nauwste verbonden aan deze vereniging. Veel minder algemeen bekend is het feit dat ds. N.H. Beversluis een even groot aandeel heeft gehad in het samengaan van de twee groeperingen.
Was ds. Kersten de stuwende kracht in de Gemeenten onder het Kruis, ds. Beversluis was het in niet mindere mate aan de zijde van de Ledeboerianen.
Ds. N.H. Beversluis werd geboren te Nieuw-Beijerland en opgevoed in de Nederlandse Hervormde Kerk.
Na een betrekking bij de politie en in het onderwijs werd hij in 1901 als predikant van de Ledeboeriaanse gemeente te Rotterdam, de Slachthuiskade-gemeente, bevestigd.
In die tijd heeft ds. Beversluis een grote rol gespeeld bij de eerste moeizame toenaderingspogingen tussen Kruisgemeenten en Ledeboeriaanse gemeenten.
Toen in 1907 de toenadering tussen deze beide groeperingen resulteerde in het ontstaan van de Gereformeerde Gemeenten, ging ook de gemeente van Nieuw-Beijerland mee met de vereniging.
Helaas onttrok de Ledeboeriaanse predikant ds. L. Boone zich direct aan het samengaan wat uiteindelijk geleid heeft tot de vorming van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland.
Ook binnen de gemeente van Nieuw-Beijerland ging een deel niet mee met de vereniging en schaarde zich achter ds. L. Boone.
1914 – 1936
In de periode sinds het afscheid van ds. Wüst hebben zich dus belangrijke gebeurtenissen voorgedaan, zowel landelijk als in Nieuw-Beijerland.
Maar de gemeente van Nieuw-Beijerland heeft een lange vacante periode doorgemaakt waarin de klacht vernomen werd, dat de gemeente ‘s zondags zo weinig een predikant had.
In de notulen van een kerkenraadsvergadering uit 1910 staat daarover het volgende: ‘Besloten werd op de classis een klacht in te dienen over het preekbeurtenlijstje, daar wij vanaf 10 juli tot 30 oktober des zondags zonder voorganger zijn’.
Gelukkig mocht de gemeente in 1914 weer een predikant ontvangen en wel ds. D.C. Overduin.
Met de komst van deze predikant brak een tijdperk aan waarin de gemeente regelmatig een eigen predikant mocht hebben:
Ds. D.C. Overduin van 1914-1915; ds. A. Makkenze van 1917-1920; ds. A. van Dijke van 1922-1924; ds. D.C. Overduin (tweede maal) van 1926-1927 en ds. A. van Dijke (tweede maal) van 1928-1936. Tijdens een bezoek van ds. Van Dijke in 1936 aan zijn kinderen in Amerika, is hij daar overleden.
De gemeente was onverwachts weer herderloos.
1936 tot heden
Door de groei van de gemeente en omdat de leden van de gemeente verspreid woonden over de hele Hoeksche Waard, werden er langzamerhand ook in andere plaatsen kerkdiensten gehouden.
Dit gebeurde eerst onder leiding van de kerkenraad van Nieuw-Beijerland.
Tenslotte zijn uit deze moedergemeente ontstaan de gemeente van Goudswaard in 1937, van Oud-Beijerland, eveneens in 1937, en van Klaaswaal in 1944.
Pas in 1974, na 38 jaar, kwam er een einde aan een lange vacante periode voor onze gemeente. Toen werd kandidaat A. Moerkerken tot predikant van onze gemeente bevestigd.
Intrede deed hij met de woorden uit Ezechiël 34 : 11.
Bijna 13 jaar heeft ds. Moerkerken onze gemeente mogen dienen, totdat hij in 1987 het beroep aannam naar de gemeente van Gouda, waardoor de gemeente weer herderloos werd.
Hij preekte afscheid uit Jesaja 59 : 21.
Echter na 2 vacante jaren, mocht kandidaat P. Melis op 26 juni 1989 het beroep naar onze gemeente aannemen. De Heere zorgde opnieuw en gaf onze gemeente een herder en leraar.
Kandidaat Melis had als tekstkeuze voor de intrede Jesaja 30 : 21 genomen.
Op 28 december 1995 werd door ds. Melis het beroep naar de gemeente van Genemuiden aangenomen, alwaar hij op 17 april 1996 werd bevestigd en intrede mocht doen.
Op 10 april daaraan voorafgaand nam hij afscheid van onze gemeente met de woorden van Hebreeën 13 vers 8: “Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in der eeuwigheid”. Opnieuw is de gemeente vacant.
Na enkele jaren vacant te zijn geweest, voorziet de Heere opnieuw in een dienaar des Woords. Op 26 juni 2000 wordt door de gemeente een beroep uitgebracht op kandidaat D. de Wit te Bennekom, die dit beroep reeds op
1 juli mocht aannemen.
Op 13 september wordt deze kandidaat tot herder en leraar van onze gemeente bevestigd door onze oud-predikant en rector van de Theologische School, ds. A. Moerkerken.
Deze heeft als tekst voor de bevestiging genomen Romeinen 10 : 15, terwijl ds. De Wit ’s avonds intrede deed met de woorden uit 2 Petrus 1 : 19.
Ongeveer 5 jaren mag hij hier dienen. Wegens aanneming van het beroep van de gemeente van Rijssen-West, wordt hij aldaar op 6 juli 2005 aan zijn 2e gemeente verbonden.
Zo gaat de gemeente een nieuwe periode tegemoet zonder eigen herder en leraar, die haar de Schriften verklaart en de gemeente leidt onder de staf van Gods Woord.
Nu volgt er een korte vacante periode. In de ledenvergadering van 29 januari 2007 wordt een beroep uitgebracht op ds. A. Vermeij van Elspeet. Deze mag dit beroep begin februari aannemen.
Op 10 mei wordt hij door onze consulent, ds. C. van Krimpen, bevestigd in de dienst des Woords met de woorden uit Maleachi 2 het 7e vers en ’s avonds doet ds. Vermeij intrede met 1 Korinthe 2 : 2 “Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u dan Jezus Christus en Dien gekruisigd”.
Na de gemeente ruim 10 jaar gediend te hebben, vertrekt ds. Vermeij op 14 juni 2017 naar de gemeente van Oosterend-Texel. Hij preekt afscheid met de woorden uit Jesaja 53:10 ‘als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen verlengen; en het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan’.
Opnieuw is de gemeente vacant geworden. Sedert 1974 hebben in de loop der jaren vier predikanten de gemeente mogen dienen. De vacante perioden duurden meestal maar kort. De HEERE zond zijn knechten regelmatig in de wijngaard van Nieuw-Beijerland. De vrucht van deze bedieningen is bij Hem bekend.
Sedert medio 2017 zijn we dus opnieuw een herderloze gemeente. Enkele beroepen op een kandidaat tot de heilige dienst en een predikant mochten reeds worden uitgebracht. Maar deze roepstemmen werden tot op heden nog niet opgevolgd door een aanneming van een beroep. De Heere vervulle de ledige kansel op Zijn tijd met de man Zijns raads.
Bron: o.a. toespraak van oud-ouderling A. Morée, gehouden tijdens herdenkingsdienst n.a.v. het 125-jarig bestaan van de gemeente.