De Bijbel beschrijft geschiedenissen vanaf het begin van de aarde. Dit boek gaat terug naar de tijd van de schepping van hemel en aarde en ook van de mens. De schrijver van de eerste vijf boeken in de Bijbel, Mozes, leefde rond 1400 voor Christus. De apostel Johannes, de schrijver van het laatste Bijbelboek, Openbaring, leefde in de eerste eeuw na Christus. Over die hele periode van ruim vijftien eeuwen gebruikte God meer dan veertig mensen om de 66 verschillende Bijbelboeken te schrijven. Mensen van verschillende afkomst en met verschillende gaven. Onder hen was een groot leider als Mozes, maar ook een schaapherder, een boer, een arts, een belastingambtenaar, een paar vissers… Toch zult ook u bij het lezen een wonderlijke eenheid opmerken. Dat komt omdat God Zelf die schrijvers leidde. Hun gedachten en de woorden die ze gebruikten werden hun ingegeven door de Heilige Geest. Daarom mogen we geloven dat de Bijbel woord voor woord het Woord van God is: door God zó bedoeld. Het is dus woord voor woord betrouwbaar.
De Bijbel is het Woord van God tot ons mensen. Het leert ons Wie God is, wie wij zijn en waarom Hij Zijn Zoon Jezus Christus gegeven heeft: Om zondige mensen van hun zonden en de straf daarop te verlossen en eeuwig gelukkig, zalig te maken. Door de Bijbel kunnen we God leren kennen en alleen in Hem ligt het eeuwige geluk.
En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt.
Johannes 17:3